Emissiearme vloeren in praktijk minder effectief dan gedacht

En dat betekent dat de deze stallen meer stikstof uitstoten dan dat je op basis van RAV-emissiefactoren zou verwachten. Voor de melkveehouderij geldt dat bijna alle staltypen meer uitstoten dan verwacht.
Langere periode, hogere betrouwbaarheid
Het nu uitgekomen onderzoek was een vervolg op een eerder uitgevoerd onderzoek naar stikstofverliezen over de periode 2017 tot en met 2020. Door de onderzochte periode met twee jaar te verlengen, beschikten de onderzoekers over meer cijfers. Deze cijfers bevestigden dat emissiearme vloeren niet het percentage reductie behalen dat ze beloven. Hoewel de conclusie van het onderzoek hetzelfde bleven, nam de nauwkeurigheid van het cijfermatig onderbouwen van deze conclusie toe.
Oudere vloeren, grotere afwijkingen
Wat het onderzoek ook laat zien is dat de stikstofverliezen bij de oudste emissiearme vloeren significant hoger uitkomen dan de stikstofverliezen van de referentiestal. Het betreft hier in drie gevallen dichte vloeren met een profiel, hellende groeven/sleuven en een mestschuif. Als mogelijke oorzaken van de hoge stikstofverliezen noemen de onderzoekers de slechte afvoer van urine door dicht slippende groeven en sleuven. En een slecht werkende mestschuif. De vierde vloer die niet voldoet is een roostervloer met hellende groeven en klepjes. Ook hier lijkt het dicht slippen van groeven en het niet correct werken van de kleppen te leiden tot een slechte afvoer van urine, waardoor de stikstofverliezen toenemen.
Ook de later ontwikkelde emissiearme vloeren realiseren niet de reductie die ze beloven, maar ze komen qua prestatie dicht in de buurt van de referentievloer, aldus het onderzoek.
Theorie versus praktijk
De achterliggende gedachte bij de ontwikkeling van emissie reducerende vloeren is dat door het beperken van de luchtuitwisseling met de put en het versneld afvoeren van urine minder ammoniak gevormd wordt, waardoor de stikstofverliezen afnemen. Dit blijkt in de praktijk vaak niet zo te werken. En de meest voor de handliggende verklaring voor de stikstofverliezen bij emissiearme vloeren is, volgens de onderzoekers dat de urine niet snel genoeg wordt afgevoerd. Door de mestdoorlaat van vloeren te verkleinen neemt de vloeremissie toe, waardoor emissiearme vloeren vaak meer stikstofverliezen dan de traditionele roostervloer.
Nog geen verklaring voor N-rest
Het onderzoek laat zien dat bij de referentiestallen het totaal gemeten stikstofverlies in de mest in alle gevallen hoger ligt dan de opgegeven emissiefactoren van de vloer. Dit verschil wordt Rest-N genoemd. Voor melkvee bedraagt het verwachte stikstofverlies 11,5 procent. Het gemeten verlies komt echter uit op 16 procent, dit levert een verschil op van 4,5 procent.
Met de toegepaste NP-methode is niet vast te stellen welke stikstofcomponenten verantwoordelijk zijn voor de Rest-N. Mogelijke oorzaken zijn hogere stalemissies of meer verliezen uit externe mestopslagen. Een andere mogelijke oorzaak voor de (te) hoge Rest-N is een te hoge inschatting van NP-verhouding in de mest door overschatting van de hoeveelheid stikstof in de mest of onderschatting van de hoeveelheid fosfaat in de mest. Om deze vragen goed te kunnen beantwoorden is volgens de betrokken onderzoekers aanvullend onderzoek nodig.

Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Susan Rexwinkel
Bronnen: Wageningen Livestock Research, Rijksoverheid