
Kievitskuiken op maïsland in de stress

Een nest dat uitkomt, betekent niet per definitie een verbetering van de vogelstand, zegt onderzoeker Willemien Geertsema van het Louis Bolk Instituut (LBI): de overleving van kuikens is minstens zo belangrijk. „Maïsstoppels hebben in het voorjaar een grote aantrekkingskracht op kieviten. Veel nesten op maïsland komen uit, mede dankzij legselbeheer en het werk van vrijwilligers. De bewerking van maïsland valt echter precies samen met de kwetsbare periode van de jongen. Kuikenoverleving is te vaak dramatisch laag.”
Moeders zenderen
Omdat kievitskuikens zich moeilijk laten monitoren, is ervoor gekozen de moeders te zenderen. Dit gebeurt in samenwerking met Sovon. We kijken naar de kuikens in de context van hun gezin, zegt Geertsema. „Die gezinnen zitten op bouwland flink in de stress. Kuikens uit hetzelfde gezin hebben allemaal met dezelfde stressfactoren te maken, zoals verstoring, te weinig eten of een moeder die druk is met eten zoeken of predatoren wegjagen. Verkleuming en verhongering maken hen kwetsbaar voor predatie en zijn ook een directe doodsoorzaak voor kuikens.”
‘Zonder de kievit gaat de grutto het niet redden’
Overlevingskansen vergroten
De focus van het onderzoek ligt op maïsland in een mozaïek van graslanden. We hopen beter op die combinatie te kunnen sturen om de overlevingskansen te vergroten, aldus de onderzoeker. De twintig maïspercelen waar kieviten worden gezenderd, worden geselecteerd op basis van de eigenschappen van die maïspercelen en het omliggende grasland.
„De kievit heeft een voorkeur voor vochtige plekken en een korte vegetatie; vandaar dat ze in het voorjaar graag op maïsland zitten. Maar we zijn benieuwd of ze naar aangrenzend kuikenland op grasland trekken. In grasland zit meer bodemleven en dus meer kuikenvoedsel”, aldus Geertsema. Veel vragen richten zich op het effect van teeltmaatregelen in maïs: op de opbrengst en op het bodemleven. Is maïs bijvoorbeeld zonder volveldse herbiciden te telen? Het effect van specifieke teeltmaatregelen wordt in een afzonderlijke veldproef binnen het project onderzocht.
Geertsema: „In drijfmest zijn residuen van meerdere gewasbeschermingsmiddelen gevonden. We kijken nog wat preciezer naar de gevolgen daarvan op het bodemleven. Neem springstaarten, kleine bodembeestjes die onder andere schimmels eten. Zij worden weer gegeten door loopkevers en die worden gegeten door kievitskuikens. We willen weten wat het effect is van combinaties van middelen op de voedselketen. We gaan binnen een kleiner milieu meten hoe het bodemleven op verschillende van die combinaties reageert.”
Maarschalk van het leger
Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met agrarische collectieven in Zuid-Holland. Volgens veldcoördinator Tineke Hoekstra van Weidehof Krimpenerwaard gaat het ‘dramatisch slecht’ met de kievit. „Iedereen heeft het altijd over de grutto, maar we moeten ook zuinig zijn op onze kievit. Deze vogel is met zijn alarmroep en buitelingen de maarschalk van het leger; andere weidevogels broeden graag bij hem in de buurt. Zonder de kievit gaat de grutto het zeker niet redden.”
Het agrarisch collectief vindt het belangrijk om aan het onderzoek mee te werken. Meten is weten, zegt Hoekstra, die stelt dat Weidehof Krimpenerwaard hierin een voortrekkersrol pakt. „We benaderen boeren om te vragen met hun percelen mee te doen. Boeren doen en laten veel voor goed weidevogelbeheer. Voor hen is het ook fijn als de kievitskuikens groot worden.”