Celgetal Nederlandse melk weer onder 200.000

In 2021 lag het celgetal op 186.000 cellen, om een jaar later door te stijgen naar 209.000 cellen per milliliter. De afgelopen jaren daalde het celgetal gestaag, om dit jaar weer onder de 200.000 cellen per milliliter te komen. Van 2014 tot en met 2021 lag het celgetal ook steeds onder de 200.000 cellen per milliliter. In 2018 realiseerde de Nederlandse melkveehouders het laagste celgetal in de afgelopen 13 jaar, net boven de 170.000 cellen per milliliter.

Lichte stijging kiemgetal

Het kiemgetal, een maat voor het aantal bacteriën in de melk, steeg afgelopen jaar licht naar 14.200 kiemvormende eenheden (KVE) per milliliter. Dat is 500 kve meer dan in 2023. En ruim boven de trend in de afgelopen jaren. Tussen 2015 en 2023 schommelde het kiempetal tussen 13.000 en 13.900 kve per milliliter.

Groeiremmende stoffen in 1 op de 11.000 monsters

In 0,009 procent van de aangeleverde monsters vond Qlip residuen van antibiotica ofwel groeiremmende stoffen aan. Vorig jaar vond Qlip in 1 op de 10.000 monsters residuen van antibiotica.

Ook het percentage melkmonster met boterzuur daalde in 2024. Werd in 2023 nog in 5,5 procent van de melkmonsters één + voor boterzuur gescoord. In 2024 kwam dit nog maar bij 4,02 procent van de monsters voor.

Ureumgetal zakt onder de 20

Voor het eerst in de geschiedenis komt het ureumgetal voor Nederlandse melk uit onder de 20, en wel op 19,8 milligram per 100 gram melk. Sinds 2018 is het ureumgehalte met ruim drie milligram per 100 gram melk gedaald. Qlip schrijft die daling toe aan de focus op het verbeteren van de stikstofbenutting.

In 1999 werd ureum voor het eerst gemeten in tankmelk. Sindsdien is het gemiddelde ureumgehalte met bijna 10 milligram per 100 gram melk gedaald.