Samenwerking akkerbouwers en melkveehouders goed voor bodem en boer

Een gevarieerdere vruchtwisseling, mogelijk gemaakt door samenwerking, draagt bij aan een gezondere bodem door de opbouw van organische stof, een hogere biodiversiteit en een lagere ziektedruk. Tijdelijk grasland verbetert het vochtleverend vermogen en verhoogt de koolstofopslag in de bodem. Bovendien vermindert het de nitraatuitspoeling in vergelijking met akkerbouwmatige teelten. Dit blijkt uit de rapportage Samenwerking tussen veehouderij en akkerbouw in de Achterhoek, die onlangs naar aanleiding van de projecten werd gepresenteerd.
Samenwerking maakt de weg vrij voor het extensiveren van het bouwplan met rustgewassen die tevens als kracht- en ruwvoer kunnen dienen. Vanaf 2023 is het gebruik van een rustgewas eens in de vier jaar verplicht. Door samen te werken kunnen akkerbouwers gemakkelijker aan deze eis voldoen. Daarnaast ontstaat een groter gezamenlijk areaal, waardoor het bouwplan flexibeler kan worden ingepland.
Krachtvoervervanger
Gras is volgens de projectdeelnemers een logisch rustgewas in samenwerking met melkveehouders. Het is waardevol als ruwvoer, verhoogt de organische stof in de bodem, bevordert de biodiversiteit, stimuleert het bodemleven en draagt bij aan de opslag van koolstof. Een rustgewas dat ook als krachtvoervervanger dient, kan een extra meerwaarde hebben voor de veehouder. Binnen het GLB-ecopuntensysteem zijn er ook mogelijkheden om krachtvoervervangers zoals veldbonen, erwten of graan (met erwten) te telen als alternatief voor maïs.
Daarnaast creëert het bundelen van krachten mogelijkheden voor graslandvernieuwing in rotatie. Na het scheuren van grasland kan de vrijgekomen stikstof direct worden benut door een stikstofbehoeftig volggewas. Akkerbouwers profiteren op hun beurt van gras als rustgewas om de bodemkwaliteit te verbeteren. Grasland heeft een veel evenwichtiger bodemleven dan bouwland, en een gevarieerdere vruchtwisseling draagt bij aan een gezondere bodem met een hogere biodiversiteit en een lagere ziektedruk.
Ook de plaatsing van mest kan efficiënter worden geregeld. Door goede onderlinge afstemming kan de beschikbare mest optimaal worden verdeeld over percelen en gewassen met een hogere stikstof- en fosfaatbehoefte.
Lager saldo akkerbouwer
Toch zijn er aandachtspunten. De teelt van rustgewassen kan in eerste instantie het saldo van een akkerbouwer verlagen. Blijvend grasland kan bovendien een belemmering vormen voor de optimalisatie van het bouwplan. Ook komt bij het scheuren van grasland veel minerale stikstof vrij, wat vraagt om een zorgvuldige keuze van de volgteelt en bijbehorende bemesting.
Naast technische voordelen kunnen akkerbouwers en melkveehouders elkaar steunen met arbeid en machines. Zo kunnen melkveehouders en akkerbouwers profiteren van elkaars kennis en middelen. Akkerbouwers hebben doorgaans meer expertise in gewasteelt, terwijl melkveehouders over extra grond beschikken. Door werkzaamheden te verdelen, kan elke partij zich beter focussen op zijn eigen specialisatie.
De mate van samenwerking kan variëren van het uitvoeren van specifieke teeltbewerkingen tot het volledig verzorgen van de voedergewasteelt voor melkveehouders. Wanneer gras in de rotatie van een akkerbouwer wordt opgenomen, voert de melkveehouder vaak de werkzaamheden uit. Omgekeerd kan de melkveehouder gebruikmaken van de machines van de akkerbouwer bij verschillende teelten, zoals voederbieten. Hierbij brengt de akkerbouwer zijn kennis in, terwijl de melkveehouder het product benut.
Over Moderne Kringlooplandbouw en PAVEx Achterhoek
De projecten GLB-pilot Moderne Kringlooplandbouw en PAVEx Achterhoek onderzochten hoe de samenwerking tussen akkerbouwers en melkveehouders in de Achterhoek eruitziet en welke mogelijkheden er zijn om deze zowel technisch als financieel te verbeteren. Ook werd er gekeken naar manieren om een duurzame en efficiënte samenwerking te bevorderen.
Binnen de GLB-pilot werkten VK-Oost en VALA samen aan een methode waarbij melkveehouders en akkerbouwers door middel van samenwerking een duurzaam, gebiedsgericht bodembeheer kunnen realiseren. De focus lag op vruchtwisseling, bemesting en bodemkwaliteit. Het doel was om de uitspoeling van nitraat naar het grondwater te verminderen en de teelt van hoogsalderende gewassen, zoals aardappelen, in stand te houden door middel van een goed afgestemde samenwerking.
Het PAVEx-project (Pilot Akkerbouw Veehouderij in de Experimenteergebieden) had als doel te verkennen hoe een koppeling tussen akkerbouw en veehouderij op lokale of regionale schaal kan bijdragen aan de overgang naar kringlooplandbouw. Samen met drie koppels, bestaande uit een melkveehouder en een akkerbouwer in de Achterhoek, werd gezocht naar optimale samenwerkingsvormen.

Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: Vruchtbare Kringloop Oost