De derogatie loopt af, vanaf 3 februari voor de laatste keer derogatie aanvragen.
Vanaf 2026 geldt voor alle boeren in Nederland een gebruiksnorm van 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare. Het aanvragen van derogatie is dan niet meer mogelijk.
Laatste jaar extra stikstof
Boeren, waarvan (een deel van) de percelen in met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) liggen, mogen in 2025 190 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare toepassen. Voor de overige gebieden geldt een gebruiksnorm van 200 kilogram stikstof per hectare. Uitgezonderd van derogatie zijn: percelen in Natura 2000-gebieden, percelen in grondwaterbeschermingsgebieden en percelen in een derogatievrije zone. Derogatievrije zones zijn buffers rondom een aantal Natura 2000-gebieden. Deze zijn in 2025 kleiner dan in 2024. De grens van de derogatievrije zone ligt nu op 100 meter vanaf de grens van het Natura 2000-gebied, dat was 250 meter. In Mijn percelen kan iedere grondeigenaar zien of zijn of haar percelen in een Natura 2000-gebied, derogatievrije zone of grondwaterbeschermingsgebied liggen.
Susidie behoud van grasland
Om boeren tegemoet te komen in de kosten die zij moeten maken voor het afvoeren van extra mest stelde minister Adema de subsidie ‘Behoud grasland bij afbouw derogatie’ in. Het doel van deze subsidie is behoud van grasland bij derogatiebedrijven en ondersteuning van de ondernemer. Ook in 2025 wordt deze subsidie weer opgengesteld. Het is echter nog niet bekend wanneer boeren deze subsidie kunnen aanvragen.
Belangrijkste voorwaarden derogatie op een rij
- U betaalt 50 euro leges voor uw derogatievergunning.
- U betaalt een tarief voor het monitoren van de milieueffecten. Meer hierover leest u hieronder bij Kosten voor derogatie. Misschien vragen wij u voor het monitoren om gegevens. Wij kunnen u ook vragen mee te werken aan metingen in het grond- en oppervlaktewater.
- U houdt zich aan de regels uit de Meststoffenwet. Dat zijn bijvoorbeeld regels over de gebruiksnormen en het uitrijden van mest. Ook staan er regels in over de aan- en afvoer van mest.
- U houdt zich ook aan de regels over vanggewassen na mais en scheuren van grasland. In NV-gebieden zijn deze regels soms anders dan buiten NV-gebieden. Meer over NV-gebieden leest u op de pagina ‘Met nutriënten verontreinigde gebieden’.
- Wij hebben in 2024 geen derogatievergunning van u ingetrokken.
- U gebruikt bij de verhoging naar 190 of 200 kilogram alleen graasdierenmest. Heeft u ook staldieren? Bij die mest rekent u met 170 kilogram.
- U gebruikt geen fosfaatkunstmest op uw bedrijf.
- Gebruikt u een sleepvoetbemester op klei- of veengrond? Dan rijdt u alleen mest uit als de buitentemperatuur lager is dan 20 graden Celsius. U gebruikt deze kaart van het KNMI om te bepalen of u mag uitrijden. Hierop ziet u voor iedere regio de buitentemperatuur. Die wordt gemeten door de weerstations van het KNMI en elke 10 minuten bijgewerkt.
- U rijdt mest emissiearm uit.
Voor een volledig overzicht van de voorwaarden kunt u terecht op de site van RVO.
Wanneer mag ik mest uitrijden? Een kort resumé
De voorschriften voor het uitrijden van mest zijn ten opzichte van 2024 slechts op een aantal details veranderd. Vaste mest (en steekvast zuiveringsslib) mag op zand- en lössgrond vanaf aankomende zaterdag, 1 februari, worden uitgereden. Of dit ook gebeurt, is natuurlijk de vraag gezien de natte omstandigheden. Sterker nog, dierlijke mest mag helemaal niet uitgereden worden als de bovenste laag verzadigd is met water. Vaste mest mag tot en met 31 augustus op zand- en lössgronden worden uitgereden.
Minder beperkingen met vaste mest op de zware gronden
Op klei- en veengrond zijn er minder beperkingen. Daar mag bijvoorbeeld als de omstandigheden het toelaten vaste mest het hele jaar over bouwland worden uitgereden. Voor grasland geldt dat dit ook pas mag vanaf 1 februari.
Wat zijn de beperkingen met het uitrijden van vaste mest?
Met vaste mest gelden op bouw- en grasland en op zand- en lössgrond en klei- en veengrond min of meer dezelfde voorschriften. Zo mag niet worden uitgereden als de bovenste laag verzadigd is met water of als de bodem in de periode van 1 september tot en met 31 januari tegelijk wordt bevloeid, beregend of geïnfiltreerd. Voor de verschillende mestsoorten en grondsoorten kunnen nog meer beperkingen gelden. Raadpleeg hiervoor de informatie die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) hier over deelt.
De heilige datum van 16 februari
Dan nog in het kort drijfmest. Dat mag dus vanaf 16 januari, maar alleen op grasland. Voor bouwland is het toegestaan van 16 maar tot en met 31 juli. Nou zijn er ook hier nog wat uitzonderingen. Zo mag drijfmest wel worden uitgereden als er sprake is van een ‘vroeg gewas’. Dat is een hele lijst met in totaal 414 uitzonderingen, waar er ook vanaf 16 februari met drijfmest mag worden bemest. Het perceel waarop het vroege gewas wordt geteeld en die de boer wil bemesten, moet wel uiterlijk 24 uren daarvoor zijn aangemeld bij RVO. Ook voor strorijke mest zijn uitzonderingen vastgelegd in de uitgangspunten van RVO.
Overtredingen hebben gevolgen
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en RVO (in opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) controleren en handhaven op de regels voor grondgebruik. Als er een overtreding wordt geconstateerd, kan dit gevolgen hebben, bijvoorbeeld op subsidies of de gebruiksruimte.
Tekst: Martin de Vries
Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Ellen Meinen
Bron: RVO.nl