‘Holstein-fokkerij focust te veel op productie’
Met een gemiddelde melkproductie van 10.770 kilogram melk per koe per jaar met 4,44 procent vet en 3,44 procent eiwit beschikt Lansbergen over een veestapel met een hoge melkproductie. Daarom vindt hij het verbeteren van gezondheidskenmerken van zijn veestapel, zoals vruchtbaarheid, uiergezondheid en klauwgezondheid, belangrijk. Hij gebruikt dan ook vooral stieren die goed scoren op deze kenmerken.
Waar ligt de focus voor jouw eigen veestapel?
„Mijn focus ligt op het verbeteren van gezondheidskenmerken zoals vruchtbaarheid, uiergezondheid en klauwgezondheid. Een hoge score op deze eigenschappen draagt bij aan een probleemloze en productieve koe. Om dit te bereiken gebruik ik geen stieren met een familiegeschiedenis van problemen met bijvoorbeeld een hoog celgetal, maar ik let er ook op of een koe een correctie nodig heeft qua breedte of benen. Daar zoek ik dan een passende stier bij.”
Wat doe je met koefamilies die structureel slecht scoren op bepaalde kenmerken, zoals vruchtbaarheid?
„Hoewel het verleidelijk is om met productieve koeien te blijven fokken, probeer ik het fokken met families die slecht scoren op belangrijke kenmerken als uiergezondheid en vruchtbaarheid te beperken. Dit betekent dat ik ze vaker insemineer met sperma van Belgische Blauwe.”
Waar let je op bij jouw stierkeuze en waarom?
„Ik vind betrouwbaarheid belangrijk. Een betrouwbare stier heeft minimaal 90 procent betrouwbaarheid, gebaseerd op dochters die al meerdere lactaties hebben geproduceerd en het liefst ook nog een derde of vierde generatie. Dit geeft een duidelijker beeld van de genetische aanleg van de stier. Een hoge betrouwbaarheid is echter niet altijd heilig. Zo kan het zijn dat een betrouwbare stier met een score van 102 voor benen twee jaar later nog maar 98 scoort. Dat vind ik te laag, maar je hebt dan al wel jongvee rondlopen of meerdere inseminaties gedaan. Een zekere mate van onzekerheid hoort nu eenmaal bij de fokkerij. Stieren met enkel genomische fokwaarden beschouw ik overigens als minder betrouwbaar.”
Hoe maak je de uiteindelijke paringen in jouw veestapel?
„Ik maak paringen op gevoel, gebaseerd op mijn fokkerijkennis en ervaring met bepaalde koefamilies. Ik let daarbij op de Triple A en probeer extreme kenmerken te vermijden. Ik houd ook rekening met melkbaarheid, om te taaie of te snelle melkers te voorkomen. Daarnaast vind ik laatrijpheid ook een belangrijk kenmerk.”
Streef je naar een verhoging van de gemiddelde leeftijd van je veestapel?
„Mijn veestapel heeft een rollende gemiddelde leeftijd van 5 jaar en 3 maanden, en een gemiddelde afvoerleeftijd van 7 jaar. Ik streef naar een oudere koe, maar denk dat mijn veestapel op dit moment qua leeftijd aan haar max zit. Dit merk ik aan een toename van uitval, gezondheidsproblemen en onderhoud. Je hebt dan meer werk met de koeien.”
Waarop focus je je fokkerij-inspanningen als de maximale leeftijd van je veestapel al is bereikt?
„Ik blijf focussen op het verbeteren van gezondheidskenmerken, met name celgetal en vruchtbaarheid. Dit probeer ik te bereiken door middel van fokkerij, managementmaatregelen en mogelijke verbeteringen in de huisvesting. Dat doe ik ook met oog op de bedrijfsopvolging. Ik ben een echte koeienboer, mijn zoon wat minder. Ik sorteer daar nu al op voor door minder op productie te focussen en meer op de robuustheid van de veestapel.”
Wat vind je van de huidige Holstein-fokkerij en wat zou er moeten veranderen?
„Ik ben een groot fan van het Holstein-ras, maar vind dat de fokkerij te veel gefocust is op melkproductie. Dat is kwalijk, want de productie van het ras is al heel goed. Bovendien gaat deze focus ten koste van gezondheid en duurzaamheid van het ras. Er zou meer aandacht moeten zijn voor robuuste koeien met goede gezondheidskenmerken, zoals vruchtbaarheid, uiergezondheid en klauwgezondheid. Binnen de huidige populatie Holstein-stieren is er voldoende genetische variatie om te selecteren op gezondheid en duurzaamheid, maar deze mogelijkheid laten veel Holstein-veehouders nog te vaak links liggen. Ik zie de toenemende populariteit van rassen als Brown Swiss en Fleckvieh als een signaal dat de Holstein-fokkerij moet veranderen om relevant te blijven.”
Je bent juryvoorzitter van de Beste Boerenkoe-verkiezing. Waar ga je straks op letten?
„Ik zoek naar allround koeien zonder zwakke schakels. Dit betekent dat de koeien in balans moeten zijn en geen duidelijke gebreken mogen vertonen. Ik waardeer koeien met een hoge levensproductie, maar hoe hoger de levensproductie, hoe toleranter we zullen zijn voor eventuele kleine gebreken. De koeien moeten ook goede uiers hebben, met spenen die goed zijn geplaatst. De Beste Boerenkoe beschikt daarnaast over goede harde benen met een sterke structuur. De koeien moeten ook in balans zijn, wat betekent dat alle lichaamsdelen in verhouding tot elkaar staan. Daarnaast vind ik een pittig karakter belangrijk. Ik geloof dat deze koeien vaak verder komen dan koeien met een meer volgzaam karakter.”
Geef jouw Beste Boerenkoe op voor 20 januari
Wil je een koe opgeven voor de Beste Boerenkoe Verkiezing? Ga naar www.besteboerenkoe.nl. Wees er snel bij, want opgeven kan tot maandag 20 januari.
Waar moet de Beste Boerenkoe aan voldoen?
De Beste Boerenkoe onderscheidt zich door:
- Hoge levensproductie: minimaal vijf voltooide lactaties of meer dan 50.000 kilo melk óf 4.500 kilo vet en eiwit.
- Functioneel exterieur voor duurzame prestaties.
- Uitstekende (uier)gezondheid en probleemloze verzorging.
- Vlotte drachtigheid met weinig inseminaties.
- Bovengemiddelde productie, inclusief hoge gehalten.
Hoe kun je jouw koe nomineren?
- Ga naar www.besteboerenkoe.nl.
- Vermeld je naam, woonplaats en de naam en gegevens van de koe.
- Geef een korte motivatie: Waarom verdient jouw koe deze titel?
- Upload een recente koekaart en een actuele foto van de koe.
Mailen kan ook naar redactie@melkvee.nl.