Column: ‘Elke boerderij heeft toch een koe Bertha?’
Met de kerst had ik veel tijd om alle perikelen van het afgelopen jaar even te laten passeren en te kijken wat ik anders of beter had kunnen doen. Ik besef dat er veel is gebeurd het afgelopen jaar. Samen met mijn collega fractiegenoten hebben we hard gewerkt en niet geheel zonder resultaat. Daar kunnen wij in de fractie trots op zijn. Ook in de melkveehouderij gebeurde er veel. Niet altijd positief, en dat terwijl het zo’n mooie sector is.
Met bijna hetzelfde aantal melkkoeien wordt vandaag de dag drie keer zoveel melk geproduceerd dan in 1953
Kijkend naar de feiten en cijfers is het toch verbluffend om te zien wat de sector in Nederland presteert. De agrarische sector bestond in 1953 uit 247.000 bedrijven met varkens, kippen en koeien. De 1.506.000 koeien produceerden in 1953 in totaal 4.850.000 liter melk. In 2023 is het aantal bedrijven fors gedaald naar 27.000 bedrijven. Het aantal koeien ligt iets hoger, 1.574.000 stuks, maar die produceren samen wel 13.894.000 liter melk. Dit valt af te leiden uit de cijfers van het CBS. De conclusie is dat met een nagenoeg dezelfde omvang qua aantallen melkkoeien er vandaag de dag drie keer zoveel melk wordt geproduceerd.
Als we dan naar alternatieven als soja-, haver- of erwtendrank kijken, is de voedingswaarde die ons lichaam kan benutten het hoogst bij volle melk. Haverdrank scoort het slechts. De plantaardige alternatieven halen bij lange na niet de voedingswaarde die het menselijk lichaam kan opnemen. Dus houd ik het graag bij melk de witte motor.
Heeft een klein groep mensen die anderen hun wil op willen leggen zo’n groot bereik
En toch ligt de sector niet overal even lekker in Nederland. In het buitenland worden we als helden gezien. Ik vraag mijzelf dan af, hoe dan? Waar komt dat Nederlandse ongenoegen vandaan? Zijn wij met zijn allen dan zo ver weg komen te staan van de werkelijkheid? Of, heeft een kleine groep mensen die, koste wat het kost, hun mening bij anderen willen opleggen zo’n groot bereik? Ik denk dat het een mix van deze twee is. Waar je mee omgaat, word je mee besmet en aangezien het aantal agrarische bedrijven fors afneemt zal de realiteit niet vanzelf terugkomen. Ik merk dat ook bij mijn gasten die in ons vakantiehuis verblijven.
De meeste gasten willen een rondleiding. Ze zijn nieuwsgierig naar de dieren en de stal. Met de jaarwisseling zat er een gezin in ons vakantiehuis dat ook graag van de mogelijkheid van een rondleiding gebruik maakte. Bij de rondleiding was de eerste vraag ‘waar staat koe Bertha?’ Huh? Die hebben wij niet. De zoon vond dat erg raar. Elke boerderij heeft toch een koe Bertha. Mijn man heeft een deal gemaakt met de jongen: het eerste vaarskalfje die wordt geboren krijgt de naam Bertha.Zo voldoen wij ook aan het stereo-naam-type van de Nederlandse koe.
Mensen vragen waar de kistkalveren staan
Zo doen mensen wel meer aannames. Mensen die echt vervreemd zijn van het boerenleven, die aan ons vragen waar de kistkalveren staan. Dat bestaat al meer dan twintig jaar niet meer. ‘Zijn jullie intensief, want jullie hebben zoveel koeien?’, is een andere vraag die regelmatig voorbij komt. Nee, wij zijn grondgebonden en een gemiddeld bedrijf. Ze kijken je dan met grote ogen aan. ‘Oh dat wisten we niet.’ Er gaat een wereld voor ze open waar ze echt geen weet van hebben. En aangezien de schoolboeken ook niet up to date zijn is er nog veel communicatief werk te verzetten in de sector. Mijn oproep in het nieuwe jaar is dan ook: ga het gesprek met elkaar aan. Laat zien wat je bezighoudt, laat een ander meekijken op je bedrijf. Wat bij ons in de sector normaal is en verweven in ons DNA, laten we daar de andere mensen mee informeren. Want als wij het niet zelf doen, wie dan wel?
Ingrid de Sain, melkveehouder in Schellinkhout en fractievoorzitter BBB Noord-Holland, op persoonlijke titel.
Tekst: Ingrid de Sain
Beeld: Ellen Meinen