Nieuw stelsel stalbeoordelingen op korte termijn niet haalbaar
Zoals ondertussen bekend is, leveren systemen in de werkelijkheid vaak minder emissiereductie op dan in proefopstellingen of op de Rav-lijsten. ‘Uit diverse onderzoeken blijkt dat de reguleringssystematiek in de hele keten van ontwerp, beoordeling en gebruik van een emissiearm stalsysteem niet voldoende functioneert’, concludeert Jansen. Het op detailniveau vaststellen van de emissiefactor is een complex proces dat de marktdynamiek verstoort, waardoor producenten van deze stalsystemen en veehouders beide niet vooruit kunnen.
Hij wil daarom toe naar een systeem waarbij de verantwoordelijkheid voor de beoordeling, vaststelling en registratie van nieuwe technieken ligt bij een privaat stelsel, en niet meer, zoals nu, bij het ministerie. De overheid houdt dan enkel toezicht op het goed functioneren van het stelsel.
De komende tijd wil de staatssecretaris een nieuw stelsel ontwikkelen, met een verdeling van verantwoordelijkheden tussen leveranciers, gebruikers en overheid. Samen met het Nederlands Normalisatie-Instituut (NEN) wil hij een stelsel van accreditatie en certificering hiervoor opstellen. Daarbij wil hij zoveel mogelijk gebruik maken van reeds bestaande (inter)nationale normen, om zo aan te kunnen sluiten bij internationale ontwikkelingen.
‘De zekerheid van prestaties van emissiearme stalsystemen wordt hiermee verhoogd’, schrijft Jansen. ‘Maar het vergroten van zekerheid gaat vaak gepaard met kosten.’ De betaalbaarheid en de kostenverdeling tussen partijen is dan ook belangrijk, en de staatssecretaris wil daarmee rekening houden in de nadere uitwerking.
Continu meten
De staatssecretaris wil in het systeem ook regels opnemen over het continu meten van ammoniakemissies. Momenteel wordt daar op verschillende plekken al mee geëxperimenteerd. Technologische ontwikkelingen en de hiervoor benodigde sensoren worden steeds goedkoper en beter beschikbaar.
Het voordeel van het continu meten van ammoniakemissie is dat het in een vergunning kan worden gecombineerd met een emissieplafond, en dat vergroot de zekerheid over de daadwerkelijke emissie van de stal. Veehouders kunnen met actuele data ook op emissie sturen.
Ook voor broeikasgassen en fijnstof wordt dit soort apparatuur ontwikkeld, wat uiteindelijk tot een stelsel van doelvoorschriften moet leiden. Voorlopig zal dat alleen nog voor ammoniak mogelijk zijn, omdat andere sensoren nog niet nauwkeurig of betrouwbaar genoeg zijn. En de metingen zijn ook niet in alle gevallen mogelijk - bijvoorbeeld niet bij zeer open stallen. Daarom zal het nieuwe stelsel ook een forfaitaire component krijgen, en bedrijven krijgen dan twee opties waar ze uit kunnen kiezen.
Korte termijn
Het creëren van een nieuw stelsel van stalbeoordelingen is complex, stelt Jansen, en daar is tijd voor nodig. Hij vertelt niet hoeveel tijd dat is en wanneer dat nieuwe stelsel dan van start gaat, maar ondertussen neemt hij een paar maatregelen voor de korte termijn, om het huidige systeem te verbeteren. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het proces om een emissiefactor te bepalen, en hij wil ook een betere borging van de emissiefactoren. Daarbij zal in de beschrijving meer aandacht zijn voor de bouwfase en de oplevering van het stalsysteem, maar ook voor het onderhoud en gebruik van de systemen na die oplevering.