Bestrijdingsprogramma’s IBR en BVD vertraagd
Dat stelt minister Wiersma. ‘Vanwege alle stappen die nog moeten worden gezet, zowel op de uitvoeringsorganisatie als op de regelgeving, voorzie ik dat het bestrijdingsprogramma IBR (Infectueuze Boviene Tracheïtis) niet op 1 juli 2025, maar op 1 januari 2026 in werking zal treden’, schrijft ze in een overzichtsbrief. Deze vertraging, legt ze uit, komt door vragen die naar boven zijn gekomen bij het uitwerken van de uitvoering van het programma, en naar aanleiding van het Adviescollege Toetsing Regeldruk. De hieruit voortvloeiende Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) moet daarnaast ook nog worden voorgelegd aan de Raad van State en de Europese Commissie.
‘Ik realiseer mij dat dit opnieuw een vertraging inhoudt, maar het is in ieders belang dat alle noodzakelijke stappen richting deze regelgeving zorgvuldig worden doorlopen.’
Over zeven jaar BVD-vrij
De minister wil van start gaan met een bestrijdingsprogramma voor boviene virus diarree, BVD. Dit programma, dat samen met sectorpartijen tot stand is gekomen, start met maatregelen die zoveel mogelijk aansluiten bij het bestaande private programma van de zuivel. Later wordt het programma aangepast naar de EU-vereisten en ter goedkeuring voorgelegd aan de Europese Commissie voor het behalen van een vrijstatus. Op deze manier kunnen rundveehouders die al aan het private programma deelnemen hun dagelijkse activiteiten gewoon voortzetten, schrijft de minister. Rundveehouders die al een BVD-vrije status hebben in het private programma hoeven pas op een later moment extra kosten te maken om aan de EU-vereisten te voldoen.
Voor het nationaal bestrijdingsprogramma is een AMvB nodig, schrijft minister Wiersma, en de ervaringen met de AMvB voor het bestrijden van IBR heeft geleerd dat hier zo’n twee jaar overheen gaat. ‘Het nationaal bestrijdingsprogramma zal op zijn vroegst op 1 januari 2027 in werking kunnen treden.’ Om die AMvB vervolgens aan te passen op de EU-vereisten neemt ook nog tijd in beslag: de EU-vrijstatus kan pas worden aangevraagd als er gedurende anderhalf jaar geen BVD is aangetroffen bij een gehouden rund in Nederland. De minister verwacht dat deze vrijstatus daarom op zijn vroegst pas op 1 januari 2032 kan worden aangevraagd. ‘De nationale bestrijding zal echter al veel eerder starten.’
Motie
In een motie hadden Harm Holman (NSC) en Eline Vedder (CDA) de minister opgeroepen om vóór 1 januari 2026 een verbod in te stellen op handel in BVD-dragers - dieren die zijn geïnfecteerd toen ze nog in de baarmoeder zaten, waardoor het lichaam nooit heeft geleerd om hiervoor antistoffen aan te maken, en waardoor de dieren hun hele leven het virus bij zich dragen. Een dergelijk verbod is echter pas mogelijk wanneer het bestrijdingsprogramma is goedgekeurd door de Europese Commissie, maar private partijen kunnen natuurlijk al eerder afspraken maken om de handel in BVD-dragers te beperken, stelt de minister. Sectoren hebben aangegeven dat ze het belang hiervan inzien, en de minister vertrouwt erop dat ze nu ook hun verantwoordelijkheid hierin nemen.