Minister verlaagt stikstofgebruiksnorm voor gebieden met alleen fosforverontreiniging
De verlaging van de stikstofgebruiksnorm in gebieden met alleen fosforverontreiniging van het oppervlaktewater is een gevolg van de derogatiebeschikking 2022-2025 die Nederland heeft gekregen van de Europese Commissie. In deze beschikking is opgenomen dat de totale stikstofgebruiksnorm met 20 procent moet worden verlaagd per 2025. De Europese Commissie (EC) heeft aangegeven dat het niet mogelijk is om de verlaging van de stikstofgebruiksnorm voor de fosforgebieden te vervangen door alternatieve maatregelen die specifiek gericht zijn op het verminderen van de fosforverontreiniging, laat de minister van LVVN in de brief weten. De reden hiervoor is dat de EC er waarde aan hecht dat Nederland voldoet aan de gemaakte afspraken en verplichtingen die volgen uit de Europese wet- en regelgeving, de derogatiebeschikking en het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn.
De minister heeft wel onderzocht of er specifieke maatregelen konden worden getroffen in deze gebieden, maar de EC wees dit af. Dit betekent dat ook in de fosforgebieden per 1 januari 2025 de stikstofgebruiksnorm met in totaal 20 procent wordt verlaagd.
LTO Nederland vindt besluit onbegrijpelijk
LTO Nederland laat in een reactie weten deze korting onbegrijpelijk te vinden. ‘Dit besluit komt ondanks een oproep van LTO en NAJK om deze korting te vervangen door alternatieve maatregelen die effectiever zijn en beter passen bij het gebied en de ondernemer. LTO heeft steeds benadrukt, en blijft benadrukken, dat een generieke verlaging van de stikstofgebruiksnorm in NV-gebieden niet de juiste aanpak is wanneer fosfor het knelpunt vormt. Ondanks de goede intenties van de minister, legt de Europese Commissie deze zorgen naast zich neer en frustreert daarmee effectief waterbeleid’, aldus LTO Nederland
Pilot Mineralenconcentraat met een jaar verlengd
In de Kamerbrief maakt de minister ook bekend dat de pilot Mineralenconcentraat met een jaar wordt verlengd.
De pilot Mineralenconcentraat wordt verlengd omdat deze aansluit bij het onderzoek van de Europese Commissie naar Renure-meststoffen. Het mineralenconcentraat dat in de pilot wordt geproduceerd, voldoet aan de criteria van Renure (kunstmestvervangers). De verlenging wordt gebruikt om een kwaliteitsborgingssysteem te ontwikkelen en een certificeringssysteem uit te werken.
Dit systeem moet garanderen dat aan de voorwaarden voor Renure-producten wordt voldaan en dat milieurisico’s worden beperkt. Daarnaast wordt de verlenging gebruikt om de ontwikkelingen vanuit Renure in de praktijk te testen. De pilot wordt met één jaar verlengd tot en met 31 december 2025. Dit is in afwachting van Europese besluitvorming over de toelating van Renure-meststoffen. De Europese Commissie is over de verlenging geïnformeerd, meldt Wiersma.
Langer vrijstelling bovengronds aanwenden runderdrijfmest
De minister heeft besloten om de Vrijstellingsregeling bovengronds aanwenden runderdrijfmest 2019-2023 nog een tweede jaar te verlengen. Dit betekent dat de regeling tot en met 16 februari 2025 van kracht blijft.
De reden voor deze verlenging is dat de inpassing van de regeling in de Omgevingswet vertraging heeft opgelopen. De wijzigingen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en de Omgevingsregeling waren pas laat gereed voor internetconsultatie. Het is daarom volgens Wiersma onwaarschijnlijk dat de regelgeving op tijd van kracht zal zijn voor de start van het mestuitrijseizoen op 15 februari.
In de conceptwijzigingen van het Bal en de Omgevingsregeling worden voorzien in terugwerkende kracht tot en met 16 februari 2025. Dit betekent dat het bovengronds aanwenden van runderdrijfmest vanaf die datum onder voorwaarden zal worden gedoogd conform de systematiek van kalenderjaar 2024, totdat de wijziging van de regelgeving in werking is getreden.
Landbouwers die in 2025 willen deelnemen aan de regeling, moeten zich tussen 3 en 28 februari melden bij RVO. Daarnaast moeten ze zich houden aan de voorwaarden die in 2024 golden. Dit betekent dat ze moeten voldoen aan alle voorwaarden en voorschriften van de Vrijstellingsregeling bovengronds aanwenden runderdrijfmest 2019-2023.
Onderzoek versnelling vergunningverlening mestverwerking
Om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om de vergunningverlening voor mestverwerking te versnellen, heeft de minister Raymond Knops aangesteld. Zijn verkenning bestaat uit twee fases. De eerste fase omvat het in kaart brengen hoe de vergunningverlening bij provincies verloopt en waar de knelpunten zich bevinden. Deze fase zal naar verwachting eind januari 2025 zijn afgerond. In de tweede fase zal op basis van de bevindingen uit de eerste fase worden bekeken of en hoe de vergunningverlening kan worden versneld. Als er mogelijkheden zijn, zal Raymond Knops tot en met juli 2025 aan de slag gaan om deze te realiseren.
Grondsoortenkaart actualiseren
De minister wil de grondsoortenkaart actualiseren en de daarop gebaseerde regelgeving aanpassen. Dit is nodig omdat de bodemsamenstelling in Nederland constant verandert door natuurlijke processen zoals inklinking en oxidatie van veen.
De huidige grondsoortenkaart, die landbouwpercelen indeelt in vier grondsoorten (zand, löss, klei en veen), is hierdoor niet meer accuraat. De kaart wordt gebruikt om gebruiksnormen en -voorschriften voor meststoffen te bepalen, die dus per grondsoort verschillen. Een inaccurate kaart leidt tot normen en voorschriften die niet meer aansluiten bij de werkelijke bodemsamenstelling.
Om de actualisatie voor te bereiden, heeft Wageningen Environmental Research (WEnR) een verkennende studie uitgevoerd naar de effecten van de actualisatie. Het rapport van WEnR bevat belangrijke informatie die nodig is om de grondsoortenkaart voor het mestbeleid in de regelgeving aan te passen. De minister zal op basis van deze studie de komende periode bekijken of en hoe de kaart daadwerkelijk wordt geactualiseerd, en welke wetswijzigingen hiervoor nodig zijn.
Berekening beginvoorraad mest
De minister schrijft in de brief dat ze geen wijzigingen wil aanbrengen in de berekening van de hoeveelheid stikstof in de beginvoorraad mest. Door een Kamerbrief van 6 november was er een misverstand ontstaan over de invloed van de stikstofcorrectiefactor op de beginvoorraad mest. De minister wil dit misverstand rechtzetten.
De stikstofcorrectiefactor heeft geen invloed op de berekening van de hoeveelheid stikstof in de begin- en eindvoorraad mest. Voor deze berekening wordt gebruikgemaakt van analyseresultaten van mestmonsters of, indien deze niet beschikbaar zijn, van forfaitaire mestsamenstellingen. De stikstofcorrectiefactor speelt hierbij geen rol.
De stikstofexcretieforfaits, die wél worden beïnvloed door de stikstofcorrectiefactor, worden alleen gebruikt voor de berekening van de hoeveelheid stikstof die gedurende het jaar door de dieren op een bedrijf wordt geproduceerd. Deze forfaits bepalen dus de plaatsingsruimte van mest op het bedrijf, maar hebben geen invloed op de hoeveelheid stikstof in de beginvoorraad.
Ontheffingen Fertigarant verlengd
De verlenging van de ontheffingen voor Fertigarant houdt in dat bedrijven die dikke fractie na mestscheiding produceren met een aantoonbaar constant nutriëntengehalte en die gecertificeerd zijn op basis van het certificeringsschema Fertigarant, langer ontheven blijven van de verplichting om iedere vracht vaste mest (dikke fractie) te laten bemonsteren. Deze bedrijven mogen de dikke fractie steekproefsgewijs laten bemonsteren door een onafhankelijke organisatie. De huidige ontheffingen lopen tot eind 2024 en worden verlengd tot en met 31 december 2026. Ook nieuwe deelnemers die gecertificeerd zijn op basis van Fertigarant en die aan de voorwaarden voldoen, kunnen een ontheffing krijgen. Deze ontheffingen zullen ook tot uiterlijk 31 december 2026 gelden.
Het certificaat Fertigarant toont aan dat een bedrijf mest produceert met constante gehalten aan nutriënten. Door ontheffingen te verlenen op basis van dit certificaat wil de overheid het gebruik van mest met een vooraf bekende, constante kwaliteit bevorderen. Dit zorgt voor meer transparantie in de mestmarkt en helpt om de plaatsingsruimte voor dierlijke mest bij afnemers optimaal te benutten.
Uiteindelijk is het de bedoeling dat het kwaliteitssysteem Fertigarant in de lagere regelgeving wordt opgenomen. Hiervoor wordt de Meststoffenwet aangepast. Op die manier worden de ontheffingen in de toekomst overbodig. De internetconsultatie van dit conceptwetsvoorstel start in december 2024.