Vroegrijpe maisrassen geven oogstzekerheid
De maisrassen voor teelt in Nederland zijn verdeeld in 3 vroegheidsgroepen: ultravroeg, zeer vroeg/vroeg en middenvroeg. In welke groep je moet kiezen hangt af van je regio, grondsoort en zaaidatum:
- Ultravroege mais, zoals LG Conclusion, past op de koude gronden in West- en Noord-Nederland en bij late zaai
- Zeer vroege/ vroege mais, zoals LG 31.206, levert in de rest van Nederland de maximale kans op een goed geslaagde teelt van volledig rijpe mais
- Bij tijdige inzaai kan je in de Zuidelijke helft van Nederland ook met middenvroege rassen, zoals LG Meluseen, een tijdige afrijping verwachten
Opbrengstverschil
Een ultravroeg ras heeft een korter groeiseizoen en dus minder dagen de tijd om te groeien. De opbrengstpotentie ligt logscherwijs lager dan bij de latere rassen. In de groep zeer vroeg/vroeg is de opbrengstpotentie door veredeling enorm gestegen: de zeer vroege LG 31.206 heeft met 22 ton ds/ha dezelfde opbrengstpotentie als veel middenvroege rassen.
Zomerdroogte
Ook in hele droge zomers zijn zeer vroege rassen in het voordeel. Ze komen eerder in de fase van bloei en bestuiving, wanneer er meestal nog voldoende bodemvocht is. Verdroging levert tijdens de bloei en bestuiving de grootste schade, omdat het zorgt voor een lagere zetmeelopbrengst.
Optimale oogstplanning
Let dus goed op de vroegheid bij je maisrassenkeuze. Blijf bij een gelijke zaaidatum binnen dezelfde vroegheid in je rassenkeuze, zodat deze percelen tegelijk rijp zijn. In veel gevallen passen zeer vroege/vroege rassen het best. Zo kan je bij inzaai in mei nog voor 1 oktober oogsten en een vanggewas of volgteelt zaaien.
Tijd om jouw maisrassenkeuze te maken?
- Bekijk de aanbevolen rassen op onze website >
- Vraag je teeltspecialist om vrijblijvend advies op maat