Kent u de impact van overtollige melkresten op uw melkgift?
Inzicht in de melkproductie
De melkproductie is een complex proces dat begint bij het afkalven. Melk wordt geproduceerd in kleine structuren, melkklierblaasjes of alveoli genaamd, die zijn bekleed met epitheelcellen of melkvormende cellen die reageren op hormonale veranderingen. Spiercellen rond de alveoli trekken samen om melk in melkkanalen te duwen en naar de kliercisterne van de uierklier te transporteren. Tot 25% van de melk wordt opgeslagen in de melkboezem, terwijl de rest vrijkomt via het toeschietproces, aangedreven door oxytocine en versterkt door een effectieve voorbereiding voor het melken. Om het melken te optimaliseren, is het van cruciaal belang om binnen de eerste twee minuten van het melken ongeveer 50% van de melkgift te extraheren. Factoren zoals de lactatiefase en de melkfrequentie zijn van invloed op de benodigde stimulatietijd. Een koe die twee keer per dag wordt gemolken, heeft bijvoorbeeld ongeveer 40 seconden stimulatie nodig, terwijl een koe die drie keer per dag wordt gemolken ongeveer 60 seconden nodig heeft. Door regelmatig te melken daalt de uierdruk sneller, waardoor de melk langer moet worden afgegeven.
Restmelk en de impact ervan
De uier is een orgaan dat vraag en aanbod efficiënt beheert. Als er na het melken te veel melk in de alveoli achterblijft, stuurt het signalen naar de melkproducerende cellen om de productie te stoppen. Dit gebeurt niet abrupt, maar is een geleidelijk proces. Als de alveoli slechts twee minuten op maximale capaciteit presteren, kan een stimulatietijd van 90 seconden riskant zijn. Dit geldt zeker voor verse koeien (in de eerste 30 dagen na het afkalven). De eerste minuut van het venster van twee minuten wordt mogelijk niet volledig benut, waardoor er melk in het bovenste deel van de uier achterblijft. Verschillende factoren kunnen bijdragen aan restmelk, waaronder het ontwerp van de tepelvoeringen en de weerstand in het melktraject
Implicaties voor de gezondheid en praktische oplossingen
Een teveel aan melkresten kan leiden tot chronisch hoge somatische celgetallen en subklinische mastitis. De laatste melk die de alveoli verlaat, bevat de meeste cellen en vet, dus het optimaliseren van het melkproces is cruciaal voor gezondere melkpraktijken. Melkveehouders kunnen praktische stappen ondernemen om dit probleem aan te pakken. Voor melkveebedrijven met grote veestapels kan het effectief zijn om koeien te groeperen (op afkalfdagen) en de stimulatietijden dienovereenkomstig aan te passen. Voor kleinere bedrijven waar groeperen geen optie is, is het een oplossing om te focussen op koeien in de eerste 100 dagen van de lactatie, omdat deze koeien het meeste risico lopen op melkverlies als het melken te laat begint.
Bovendien kan het herzien en optimaliseren van het melktraject een aanzienlijk verschil maken. Eenvoudige tests kunnen op elk bedrijf worden uitgevoerd om problemen met het verwijderen van melk op te sporen. Voor de melkexperts van BouMatic begint het altijd met het onderzoeken van het melktraject (van speen tot melkleiding) en de componenten die erin zijn verwerkt. In veel installaties kunnen vaak aanzienlijke verbeteringen worden bereikt, wat leidt tot een beter melktraject zonder beperkingen, een beter melkproces en een hogere productie, allemaal in lijn met de BouMatic-melkfilosofie van comfortabel, snel en volledig melken.
Veel onderdelen kunnen worden gecontroleerd en getest, maar een van de belangrijkste elementen is de gebruikte melkklauw.
Bij het overschakelen op de FloStar MAX of FloStar Xtreme melkklauw van BouMatic neemt de melksnelheid vaak toe tot ongekende hoogten. De FloStar Xtreme heeft een uitgekiend ontwerp en is beschikbaar met een uitgang van 19 mm, wat een ongeëvenaard voordeel is bij BouMatic.
Test vervanging melkklauwen
Hieronder vindt u een voorbeeld van een test die is uitgevoerd op een Nederlands bedrijf, met een draaimelkstal met 26 melkpunten. Op melkpunt 22 en 23 zijn de melkklauwen vervangen door BouMatic FloStar MAX melkklauwen om een vergelijkingstest mogelijk te maken.
Optimalisatie van het melken door BouMatic
Gemiddeld melkdebiet voor het vervangen van de melkklauwen | 2,59kg |
Gemiddeld melkdebiet na het vervangen van de melkklauwen | 2,98kg |
Gemiddelde piek melkstroom voor het vervangen van de melkklauwen | 4,39kg |
Gemiddelde piek melkstroom na het vervangen van de melkklauwen | 5,22kg |
Gemiddelde melktijd melkpunten voor het vervangen van de melkklauwen | 6,55min |
Gemiddelde melktijd melkpunten na het vervangen van de melkklauwen | 6,00min |
Conclusie
Door de factoren die bijdragen aan restmelk te begrijpen en aan te pakken, kunnen melkveehouders de melkgift en uiergezondheid verbeteren. Dit komt niet alleen de koeien ten goede, maar verbetert ook de algehele productiviteit van het bedrijf.
Bij BouMatic worden alle melkexperts in de BouMatic University getraind om de restmelk na het melken te controleren. Bent u geïnteresseerd in onze expertise in optimaal melken, bezoek onze website waar u een formulier kunt invullen zodat wij contact met u kunnen opnemen.