Fotoserie: Stap voor stap naar een efficiënte bedrijfsvoering, waarbij alle schakels naadloos in elkaar overlopen
Altijd op zoek naar economische oplossingen om de efficiëntie te verhogen
‘Op het erf van Hof ter Galeien staat de drukte van de voorbijrazende auto’s op de E17 in schril contrast met de rust en harmonie op stal. In de ligboxenstal wisselen de ca. 200 melkkoeien het vreten aan het voerhek af met het herkauwen in de diepstrooiselboxen. In een aparte groep hoeven de vaarzen niet op te boksen tegen de dominantere oudere koeien. Dankzij de aanschuifrobot is er altijd vers voer beschikbaar, terwijl de mestschuif de roosters schoonhoudt. In de 2x16 Rapid Exit melkstal kan één melker de koeien efficiënt melken. In een aparte open frontstal, buiten gehoorafstand van de melkstal, hebben de droogstaande koeien voldoende ruimte voor beweging en een comfortabel ligbed. Halverwege de droogstand verhuizen ze naar de afkalfstal. Met een uitloop en dichtbij het woonhuis, wordt de close-up groep goed in de gaten gehouden. Eénmaal gekalfd, steekt het kalf de voergang over. Onder hetzelfde dak staan de éénlingboxen achter gesloten deuren en in een klimaatgestuurde omgeving. In deze stal worden de kalveren tot ongeveer 16 weken gehouden, waarna ze verhuizen naar de naastgelegen jongveestal. Het is duidelijk: koecomfort, dierwelzijn en efficiëntie staan op het Belgische bedrijf voorop.
Arbeidsefficiëntie en koecomfort voorop
Vooruitstrevende en kostenefficiënte voorgangers
‘We zijn de zesde generatie op het bedrijf en de tweede generatie die zich volledig richt op het melkvee’, steekt Isabelle van wal. ‘Mijn grootvader was een vooruitstrevende boer, terwijl mijn vader zich meer focuste op kostenefficiëntie’, vult Steven aan. ‘Begin jaren ’70 werd een ligboxenstal gezet voor ca. 150 melkkoeien. Het van oorsprong Vlaams Wit-Rood ras werd vanaf eind jaren ’90 ingekruist met Holstein stieren’. Dankzij de visie van hun voorgangers hadden Steven en Isabelle, toen ze in 2005 toetraden en in 2013 het bedrijf overnamen, een stevige basis om op voort te bouwen. Het jonge stel richtte zich direct op het optimaliseren van diergezondheid, vruchtbaarheid en voeding. Dit leidde soms tot frictie tussen de jonge en oudere generatie, maar uiteindelijk zorgde de vernieuwde aanpak voor verdere groei en ontwikkeling van het bedrijf.
Genetische potentie
De aandacht werd gevestigd op melkproductie en anno 2024 is deze, met tweemaal daags melken, gestegen naar een rollend jaargemiddelde van 11.650 kg melk met 4,37% vet en 3,62% eiwit. ‘Qua productiestijging zitten we nog niet aan de max. De genetische potentie stijgt door, dus we zullen ons management daarop moeten blijven aanpassen’, vertelt Steven die een grote passie voor de fokkerij heeft. Op basis van genomic testen selecteert hij jaarlijks met welke dieren hij verder gaat. ‘De lat ligt hoog. We hebben een dure opfok, dus het dier moet het waard zijn. Je moet een stukje emotie loslaten, vertrouwen op de cijfers en leren van je fouten. Achteraf gezien ben ik te lang doorgegaan met de middengroep’, kijkt de zelfkritische veehouder terug. ‘Als je streng selecteert in je stierenpakket, moet je dat bij de vrouwelijke dieren ook doen’. En zo krijgen de dieren met de meeste potentie een stier die een hoge productie, lange levensduur en goed exterieur vererft als paringspartner. Hierbij wordt veel gebruik gemaakt van gesekst sperma en de overige dieren worden geïnsemineerd met een vleesstier.
"We zijn altijd op zoek naar economische oplossingen om de efficiëntie te verhogen"
Haalbaar, betaalbaar en rendabel
‘Het inkruisen met Holstein, betekende dat het management moest worden aangepast. De finesse om die eerste Holsteinkoeien te managen ontbrak. De lage en donkere stallen misten het koecomfort, waardoor we het genetisch potentieel van de koeien niet volledig benutten’, herinnert Steven zich. Door steeds stap voor stap verbeterpunten op het bedrijf aan te pakken maakte de productie een flinke sprong van 7.000 naar 9.000 kg melk. ‘We pakken altijd één verbeterpunt aan en gaan dan pas naar het volgende. We zijn altijd op zoek naar economische oplossingen om de efficiëntie te verhogen. Een investering doen we op basis van cijfers en moet altijd haalbaar, betaalbaar en rendabel zijn’, vervolgt Isabelle. En zo pakten de perfectionistische ondernemers stapsgewijs het hele bedrijf aan. ‘We hebben in die periode ontzettend veel geleerd en door een lage kostprijs veel kunnen sparen. Na de overname in 2013 werd duidelijk dat het melkquotum kwam te vervallen en hadden we voldoende financiële slagkracht om het bedrijf verder te ontwikkelen’.
Focus op ziektepreventie
De basis om uit te groeien tot ruwvoerkoeien met veel pensinhoud, wordt gelegd in een strakke jongveeopfok die vooral in de eerste vier maanden heel intensief is. ‘De vaarskalveren krijgen de beste biest waarvan de brixwaarde gecontroleerd wordt. Ze krijgen minimaal 4 liter in de eerste 6 tot 8 uur en daarna nog 2 liter, zodat ze 6 liter gepasteuriseerde biest in de eerste 24 uur krijgen. Na de biest krijgen ze 2 à 3 liter electrolytenmix om de vochtbalans te herstellen en de volgende voeding bestaat uit poedermelk waarmee we ziekte-overdracht voorkomen. Ook de stierkalveren krijgen de eerste dag 4 liter goede biest en daarna volle melk zonder antibiotica. Door ook de stiertjes een goede start te geven, hebben we geen last van diarree bij de kalveren. Als de stiertjes weg mogen, rijden we het hok naar de rand van het bedrijf waar de handelaar ze ophaalt. Op die manier proberen we ziekte-insleep en antibioticagebruik te voorkomen. Dat scheelt veel geld en arbeid’, legt Isabelle uit.
Veel aandacht voor ziektepreventie bij de jongvee opfok
Stress bij jongvee vermijden
Na drie weken in een éénlingbox, gaan de vaarskalveren naar een groepshok met een drinkautomaat. Om een goede groei te realiseren krijgen de kalveren royaal melk van melkpoeder met 24% ruw eiwit. Voor de pensontwikkeling bestaat het rantsoen uit stro, soja, koolzaad, maisgluten, mais, mineralen, melasse en krijt. Na 8 maanden stappen ze over op een rantsoen met een goede kwaliteit graskuil, stro en mineralen. ‘We proberen stressmomenten tot het minimum te beperken. Door vaccinaties goed te spreiden en zo weinig mogelijk wisselingen in groepen en rantsoen, zien we geen dip in de groei. In vier maanden tijd groeien ze uit tot sterke kalveren. Daarna heb je er weinig werk meer mee’.
Ontwikkeling als vaars
Door het eiwit- en energierijke rantsoen in de opfok zijn de pinken op 13 maanden voldoende ontwikkeld om geïnsemineerd te worden. ‘De vaarzen kalven af op 1 jaar en 11 maanden. Zo’n drie à vier weken voor het afkalven komen ze bij de droogstaande koeien en daarna gaan ze naar een aparte vaarzengroep. Dit om competitie met de oudere koeien te vermijden. In de eerste lactatie geven we ze wat meer tijd om zich verder te ontwikkelen. Ze zijn voldoende persistent. Het is geen probleem om ze pas na 100 dagen te insemineren’. In de tweede lactatie wil Steven geen groei meer in de ontwikkeling zien, maar wel in de productie. De MPR laat zien dat de tweekalfskoeien een mooie stijging van bijna 2.200 kg melk realiseren’.
"Hoewel sommige dieren op het einde van de lactatie nog zo’n 25 tot 30 liter geven, hebben we nauwelijks problemen met de uiergezondheid"
Voldoende ruimte in de droogstand
Ook in de droogstand krijgen de vaarzen meer tijd om zich klaar te maken voor de volgende lactatie. Acht weken voor de afkalfdatum worden de vaarzen drooggezet en dat is zes weken bij de oudere koeien. Op een vaste dag in de week worden de koeien, na het bekappen van de klauwen, drooggezet en verhuizen ze naar de royale potstal. ‘Zo’n 60 tot 70% van de koeien wordt zonder antibiotica drooggezet. Hoewel sommige dieren op het einde van de lactatie nog zo’n 25 tot 30 liter geven, hebben we nauwelijks problemen met de uiergezondheid. Het is belangrijk dat ze voldoende ruimte hebben en proper kunnen liggen’, vertelt Steven. Zowel in de stal voor de droogstaande koeien als in de afkalfstal voor de close-up groep, ligt een uitgebalanceerd TMR rantsoen. Voor zowel de droogstaande als de melkgevende koeien worden dezelfde gras- en maiskuilen gebruikt evenals de bierbostel, soja- en raapzaadschroot. Hiermee worden te veel wisselingen in de pens voorkomen. Het rantsoen wordt aangevuld met gerstestro en FarmPEQ® Dryplex droogstandsmineralen. Met dit droogstandsrantsoen wordt een opname 14 kg DS per dag nagestreefd.
Droogstandsmanagement gericht op comfort
Levende gisten ondersteunen penswerking
Direct na het afkalven wordt de vochtbalans met Energy-Drink hersteld en stappen de koeien over op het TMR rantsoen van het melkvee. Deze bestaat uit mais, gras, bierbostel, soja- en raapzaadschroot aangevuld met bietenperspulp, CCM, veldbonen, gemalen gerst, krijt, zout en fosfor. FarmPEQ® Complete zorgt voor voldoende organische sporenelementen die de weerstand en vruchtbaarheid ondersteunen. Net als FarmPEQ Dryplex bevatten deze ook levende gisten voor een goede penswerking en beschermt een mycotoxinebinder de koeien tegen de schadelijke effecten van mycotoxinen. Met behulp van ProtiPEQ® wordt het penseiwit in het rantsoen aangevuld. De hoogproductieve koeien worden met maximaal 4 kg energiebrok ondersteund. De vaarzen krijgen alleen TMR.
Hard voeren, hard melken
Met 1022 VEM en een ds opname van ruim 24 kg per dag is het rantsoen goed voor zo’n 39 kg melk. ‘Die hoge energiedichtheid is de basis voor een hoge productie. Door de goede jongveeopfok, waarin de pens zich goed ontwikkelt, kunnen de koeien het hier makkelijk aan. We streven naar maximale productie van microbieel eiwit in de pens. Hierdoor hoeft er geen bestendige soja of raap gevoerd te worden, waardoor de darmen zo min mogelijk worden belast’, legt nutritionist Vincent van Dongen uit. Hard voeren resulteert in hard melken. Met een dagproductie van ruim 36 kg melk met 4,45% vet en 3,75% eiwit is de voerefficiëntie hoog.
TMR rantsoen met een hoge energiedichtheid
Eiwit duurste component
Ook in de ruwvoerwinning gaan ondernemers voor economisch rendement. ‘Land is een belangrijk productiemiddel en verdient dus dezelfde aandacht als onze dieren’, stelt Steven. ‘ Eiwit is het duurste component dus daarin willen we meer zelfvoorzienend zijn. Voor komende jaren richten we ons op bodemverbetering en optimalisering van het teeltplan. Nu bestaat deze nog uit 40 ha mais, 45 ha grasland en 5 ha veldbonen, maar daarin zal een verschuiving naar eiwitrijke teelten gaan plaatsvinden’, vertelt Isabelle over het aandachtspunt wat ondernemers nu bij de kop pakken. Voor behoud van voederwaarde wordt zowel bij de mais- als bij de graskuilen Tasty Silage inkuiltoevoegmiddelen ingezet. Mest wordt bij akkerbouwers in de buurt afgezet waarvoor stro en voer terugkomt.
Het is belangrijk dat je de juiste mensen met een goede visie op je bedrijf krijgt en dat je openstaat voor ideeën.
Open blik
‘We zijn nog niet klaar met bouwen, de bouwvergunning voor een nieuwe opslagloods is alweer ingediend’, lacht Isabelle. ‘In het kader van duurzaamheid en voor het verbeteren van ons imago streven we ernaar om zoveel mogelijk krachtvoeders lokaal, dus binnen een straal van 20 km, aan te kopen. Door voldoende opslagcapaciteit te creëren, zijn we flexibel in het moment van afname’, stelt Isabelle. Naast haar werk op het bedrijf is ze lid van de landbouwraad, gastdocent Land- en Tuinbouw aan de Hogeschool en politiek actief. ‘We proberen voor te sorteren op veranderingen die gaan komen, maar wel met een economische en efficiënte oplossing. Het is belangrijk dat je je blik openhoudt, de juiste mensen met een goede visie op je bedrijf krijgt en openstaat voor ideeën’ Steven besluit: ‘We investeren graag als het wat oplevert’. En de resultaten laten zien, dat ze hierin zijn geslaagd.
Hof ter Galeien, Nazareth (België)
Steven van der Looven & Isabelle Baekelandt, Thor, Lars en Ella
Bedrijfsgegevens
- Aantal koeien : 220
- Aantal stuks jongvee: 135
- Rollend jaargemiddelde: 11.650 kg melk, 4,37% vet en 3,62% eiwit
- Gemiddeld celgetal: 150.000