Melkveehouders VK-Oost ruilden 50 kilo kunstmest uit voor 30 kilo drijfmest
In deze pilot werd berekend welk bemestingsniveau met dierlijke mest noodzakelijk is voor fosfaatevenwichtsbemesting en welk kunstmestniveau daarbij verantwoord kan worden toegepast om te voldoen aan de Nitraatrichtlijn. VK-Oost ziet veel perspectief in deze systematiek. ‘Er is aangetoond dat vakmensen in staat zijn kunstmestruimte in te ruilen voor dierlijke mest met gelijkblijvende technische prestaties en zonder nadelige effecten op de milieuprestaties.’
20 kilo minder stikstof per hectare
Twintig VK-Oost-melkveehouders leverden in de BES-pilot in de periode 2020 tot en met 2023 kunstmestruimte in voor meer plaatsingsruimte met dierlijke mest. In deze pilot was de bemesting afgestemd op het opbrengend vermogen van de grond en het vakmanschap van de melkveehouder. In de vier jaar van deze pilot hebben de melkveehouders gemiddeld 50 kilo stikstof uit kunstmest per hectare ingeleverd voor 30 kilo stikstof uit dierlijke mest. Gemiddeld is 20 kilo stikstof per hectare minder bemest.
De twintig VK-Oost-melkveehouders hebben bedrijven in de Achterhoek en Liemers op zand- en kleigrond. In totaal deden vijftig bedrijven mee aan de BES-pilot.
Behoud bodemvruchtbaarheid
In de kern werd in de BES-pilot berekend welk bemestingsniveau met dierlijke mest noodzakelijk is voor fosfaatevenwichtsbemesting, zodat de fosfaattoestand van de bodem niet verslechtert. ‘Een goede fosfaattoestand draagt bij aan de algehele vruchtbaarheid van de bodem’, legt VK-Oost uit. ‘Het helpt bij het handhaven van de bodemprocessen voor betere gewasopbrengsten en een gezonde plantengroei.’
De normatieve werkingscoëfficiënt van mest is lager dan die van kunstmest, meldt VK-Oost verder. ‘Wanneer kunstmest wordt ingeruild voor dierlijke mest, moet alles in het werk worden gezet om de mest maximaal te benutten voor grasgroei. Alle deelnemers hadden dit goed in de vingers en zochten in hun bedrijfsvoering naar de mogelijkheden.’ Een betere benutting van dierlijke mest betekent minder ammoniakemissie. Deze is dan ook niet gestegen gedurende de pilot. Vóór de toepassing van de BES-pilot lag deze op 67 kilo per hectare, in de BES-periode 2020 tot en met 2023 op 62 kilo per hectare.
Nitraatgehalte grondwater
Tijdens de looptijd van de BES-pilot zijn jaarlijks op de deelnemende bedrijven grond- en drainwatermonsters genomen om het nitraatgehalte vast te stellen. ‘Immers, toepassing van een bedrijfsspecifieke bemesting moet passen binnen de waterkwaliteitsopgaven’, vertelt VK-Oost. ‘Voor nitraat in het grondwater is dit 50 milligram per liter. Er zijn geen aanwijzingen dat de toepassing van de BES-systematiek leidt tot hogere nitraatgehalten in vergelijking met het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM). Op zowel de zand- als de kleibedrijven is het nitraatgehalte lager dan 50 milligram per liter.’
‘In de BES-pilot is gebleken dat vakmensen in staat zijn kunstmestruimte in te ruilen voor dierlijke mest met gelijkblijvende technische prestaties zonder nadelige effecten op de milieuprestaties’, concludeert VK-Oost. Zij ziet dan ook perspectief in deze systematiek, omdat het kan bijdragen aan het oplossen van de huidige mestcrisis.
‘Geef ondernemers de keuze om extra dierlijke mest toe te passen op grasland boven de 170 kilo stikstof tot het niveau van de fosfaatgebruiksnorm. Voor de extra dierlijke mest moet dan wel één op één kunstmeststikstof worden ingeleverd. De plaatsingsruimte die hiermee wordt verkregen zal de druk op de mestmarkt aanzienlijk verlagen en een oplossing kunnen zijn voor de financiële problemen van onze leden.’
Klik hier voor meer resultaten en data van de BES-pilot binnen VK-Oost.
Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Ellen Meinen