Eerste kuiluitslagen laten veel eiwit, weinig suikers en een laag droge stofgehalte zien

Het natte voorjaar zorgde voor uitdagende omstandigheden bij het binnenhalen van de eerste snede. De draagkracht van de grond viel op veel plaatsen tegen. Het droge stofgehalte lag in april op 368 gram per kilogram, en in mei liep het op naar 392 gram per kilogram. Daarmee bleef het droge stofgehalte echter nog altijd ver verwijderd van het langjarig gemiddelde van 425 gram per kilogram

Weinig suiker

Het suikergehalte in de voorjaarskuilen bedroeg gemiddeld 79 gram per kilogram. Het langjarig gemiddelde ligt op 93 gram per kilogram. Het eiwitgehalte van de in april gemaakte kuilen komt uit op 190 gram per kilogram in april en 165 gram per kilogram in mei. Dat is relatief hoog, concludeert Eurofins in haar persbericht. Het verschil in ruweiwit is ook terug te zien in de OEB-waarde. Met voor april een gemiddelde OEB van 69 en voor mei 44 gram per kilogram.

Lastige conservering

'De combinatie van het lagere droge stof- en suikergehalte met een hoger ruw as- en ruw eiwitgehalte, leidt tot een wat lastigere conservering van de kuil. Eiwit heeft namelijk een bufferende werking en een hoger eiwitgehalte zorgt ervoor dat de pH langzamer daalt dan gewenst. Dit zien we terug in een hoger boterzuurgehalte, gemiddeld 2,1 gram per kilogram en een hoger ammoniakgehalte van 9,6 procent', schrijft Eurofins in haar persbericht.