Melkveehouders van Koe en Eiwit halen gemiddeld 158 RE
In het kader van de aanpak van de stikstofproblematiek spraken de overheid en verschillende sectorpartijen in de melkveehouderij in 2021 af om het RE-gehalte in het rantsoen stapsgewijs te verlagen tot 160 gram per kilo droge stof in 2025. Het sectordoel wordt door de ongeveer 150 melkveehouders die aan het project meedoen gehaald. De projectdoelstelling, die met 155 onder de sectordoelstelling ligt, werd het afgelopen jaar echter door een derde van de deelnemers gehaald. Van de deelnemers haalde 29 procent een gemiddeld ruw eiwit in het rantsoen tussen 156 en 160. De variatie tussen de bedrijven is groot.
In de twee jaar voorafgaand aan het project was het RE-gehalte van de latere deelnemers met 166 (2020) en 162 (2021) nagenoeg gelijk aan het landelijke gemiddelde van respectievelijk 167 en 161. Afgelopen jaar bedroeg het landelijke gemiddelde RE-gehalte 165, volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Zandgrond laagste ruw eiwit
Uit de resultaten blijkt dat met name melkveehouders op zandgrond erin zijn geslaagd om het aandeel ruw eiwit omlaag te brengen. Van de 56 melkveehouderijen op zand daalde het ruw eiwit van 161 in 2020 naar 155 afgelopen jaar. Het RE-gehalte op kleigrond daalde tussen 2020 en 2023 van 169 naar 161, en dat van bedrijven op veengrond van 172 naar 161 in dezelfde periode. Op alle melkveebedrijven steeg de melkproductie het afgelopen jaar.
De onderzoekers van Wageningen University & Research keken ook naar het aandeel maïs in het rantsoen. Op grasbedrijven daalde het ruw eiwit sterk, behalve het afgelopen jaar toen het RE-gehalte steeg van 161 naar 162. Bedrijven met meer dan 25 procent maïs in het rantsoen hebben het laagste aandeel ruw eiwit in het rantsoen. Het RE-gehalte daalde het afgelopen jaar van 154 in 2022 naar 152 vorig jaar. Deze bedrijven halen het grootste aandeel eiwit uit krachtvoer.
Juiste maaimoment
De onderzoekers concluderen dat het maïsaandeel in het rantsoen belangrijker lijkt om het RE-gehalte in het rantsoen te verlagen dan de grondsoort of intensiteit van het melkveebedrijf. De melkproductie is gemiddeld op maïsbedrijven het hoogst, maar daalde wel het afgelopen jaar, mogelijk als gevolg van de slechte kwaliteit maïs die in 2022 werd geoogst. Het verschil in melkproductie tussen gras- en maïsbedrijven varieert tussen 1.000 en 1.500 liter per jaar.
Een mogelijkheid om het aandeel ruw eiwit in het rantsoen te verlagen is door te sturen op de hoeveelheid eiwit in het gras en door het kiezen van het juiste maaimoment, mits de weersomstandigheden dit toelaten. Door later te maaien neemt de zwaarte van de snede toe, maar daalt het RE-gehalte van het gras juist. Het RE-gehalte daalt met ongeveer 4 gram RE per kilo droge stof met elke dag dat het maaien wordt uitgesteld. Een melkveehouder die meer RE in zijn gras wil, doet er dus verstandig aan om eerder te maaien, ook al kan dit ten koste gaan van de droge stof-opbrengst.
Lees meer over de resultaten op Koeeneiwit.nl
Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Koeeneiwit.nl