Boeren in Overijssel zorgen voor verdubbeling van het aantal patrijzen
Voor het project, een tweejarige pilot van 2021 tot en met 2023, is gekozen voor Vroomshoop in de gemeente Twenterand. Dit is een regio waarin nog een relatief grote concentratie patrijzen is te vinden.
Projectmedewerker Bert Aman legt uit: „Het is een weids gebied met grote (akkerbouw)percelen en weinig bebouwing. Om het hier aantrekkelijker te maken voor patrijzen, was het nodig meer ruigte te creëren, evenals bodembedekking in de winter, voor de nodige beschutting en voedsel. Een stuk of tien enthousiaste boeren, wiens land een aaneengesloten gebied vormt, gingen daar samen met Collectief Midden Overijssel mee aan de slag.”
Optimaliseren van het leefgebied
„Deelnemers kozen uit 20 verschillende ANLb beheerpakketten, speciaal ontworpen ten behoeve van de patrijs”, vervolgt Bert. „De gekozen maatregelen verschillen per boer. Een akkerbouwer kan bijvoorbeeld bijdragen door kruidenrijke akkerranden, een wintervoedselakker of door het telen van bepaalde wisselteelten waarin de patrijs goed gedijt. Dat zijn de meeste akkerbouwgewassen, behalve mais. Bij een veehouder kun je denken aan het creëren van een ruiger kruidenrijk grasland of aan het her en der afwisselen van grasland met een graan- of bloemenstrook. Ook een plasdras levert een positieve bijdrage aan het leefgebied van de patrijs.”
„De resultaten zijn best fenomenaal te noemen”, klinkt Bert enthousiast. „In de biotoop die de boeren samen voor de patrijs creëerden, steeg het aantal patrijzen gedurende de pilot van ongeveer 175 naar 320 stuks. De aantallen in het projectgebied stagneren nu, maar dat komt alleen omdat het gebied vol is en de patrijzen wegtrekken naar omliggende gebieden. Heel positief is dat de deelnemende boeren na afloop van het project deelnemer bij het ANLb zijn gebleven. Het beheer ten behoeve van de patrijs gaat ook nu dus gewoon door.”
Gidssoort
„Een project alleen voor patrijzen klinkt misschien een beetje erg specifiek, maar uiteraard profiteert niet alleen de patrijs van het natuurbeheer. De patrijs is een zogenaamde gidssoort”, licht Bert toe. „Dat betekent dat deze vogel hoge eisen stelt aan het biotoop. Dus als het met de patrijs goed gaat, dan weet je dat het goed zit met de natuurwaarden in een gebied. We zien dan ook duidelijk dat niet alleen de patrijs in aantal is toegenomen. Ook worden meer weidevogels, kwartels, een velduil en zelfs de grauwe kiekendief en de zwarte ooievaar waargenomen. Deze laatste twee kunnen een bedreiging zijn voor de patrijs, maar zolang er daar genoeg van zijn, maakt dat niet uit. Reeën en hazen doen het ook goed. Op insecten is niet gemeten, maar die zijn zeker ook toegenomen.”
„Een beetje terzijde, maar goed om te noemen, is dat er aan de pilot een heel traject vooraf is gegaan”, wil Bert nog graag kwijt. „De grond van de boeren van het patrijzenproject lag aanvankelijk namelijk buiten de begrenzing van het ANLb. Dat betekent dat dit stukje Nederland eigenlijk niet in aanmerking kwam voor het ANLb, volgens het natuurbeheerplan van de provincie. Met goede argumentatie, inzet van vrijwilligers en geduld (het proces van aanpassen duurt een paar jaar), lukt het soms om dit te veranderen. Door de duidelijke potentie van dit gebied heeft CMO er in overleg met provincie Overijssel voor kunnen zorgen dat de begrenzing is aangepast.”
Omwonenden omarmen de patrijs
„In het begin zagen we dat het project in de omgeving best wat sceptisch werd ontvangen. De deelnemende boeren vormen met elkaar echter een fanatieke en enthousiaste groep. Naarmate de resultaten zichtbaar werden, werden ook omwonende boeren steeds enthousiaster. Zij staan er nu veel actiever in en melden welke dieren ze zien op hun land. Inwoners van Twenterand hebben duidelijk in toenemende mate affiniteit met de patrijs. Mensen maken vaker een rondje om patrijzen te spotten en lokale agrariërs houden rekening met de patrijs, zoals bijvoorbeeld een whiskystokerij die meer graan teelt, een gewas waar de patrijs goed in gedijt. Het natuurbeheer wordt zo steeds meer ingebed in de gemeenschap en spreidt zich langzaam als een olievlek uit.”
Tekst: Eline de Bot
Beeld: Harm Jan Kerssies