Medewerker besmet met vogelgriep op Amerikaans melkveebedrijf
Het is de tweede keer dit jaar dat een mens besmet raakt met het hoogpathogene H5-vogelgriepvirus. Op basis van de beschikbare informatie verandert deze infectie de huidige risicobeoordeling van de CDC voor vogelgriep H5N1 niet. Het agentschap beschouwt deze als laag.
Ooginfectie
De medewerker testte in eerste instantie negatief op een neusuitstrijkje. Bij onderzoek door de CDC werd het vogelgriep A-virus vastgesteld, wat duidt op een ooginfectie. Net als bij het geval in Texas meldde de patiënt alleen oogsymptomen.
De medewerker van het melkveebedrijf werd al gemonitord vanwege zijn blootstelling aan H5N1-geïnfecteerde koeien. Hij meldde zijn symptomen aan lokale gezondheidsfunctionarissen. Er werden twee monsters verzameld bij de patiënt. Een bovenste luchtwegmonster, afgenomen uit de neus van de werknemer, was negatief voor het influenzavirus in het laboratorium van de staatsgezondheidsdienst. Het oogmonster werd naar de CDC gestuurd voor testen, omdat dit een van de weinige laboratoria is waar monsters kunnen worden gebruikt met de A(H5)-test.
De testresultaten bevestigden A(H5)-virusinfectie. De aanduiding van het neuraminidase-influenzavirus (de N in het subtype) staat nog uit in afwachting van genetische analyse bij de CDC.
58 melkveebedrijven
Het is niet precies bekend hoe ooginfecties ontstaan door blootstelling aan aviaire influenzavirussen. Mogelijk ontstaat een besmetting van het oog door een spat van besmette vloeistof, of door aanraking van het oog met iets dat besmet is met A(H5N1)-virus, zoals een hand. Hoge niveaus van A(H5N1)-virus zijn gevonden in ongepasteuriseerde melk van H5N1-geïnfecteerde koeien.
De CDC houdt de ontwikkeling van vogelgriep nauwlettend in de gaten, vooral in getroffen staten. Er zijn nog geen signalen van ongebruikelijke influenza-activiteit bij mensen, aldus de CDC.
In de Verenigde Staten is tot en met 23 mei op 58 melkveebedrijven verspreid over 9 staten vogelgriep vastgesteld.