Ruud Hendriks, ondanks wat pluspunten, vooral kritisch op hoofdlijnenakkoord
„Het valt mij vooral op dat er veel algemeenheden in worden opgesomd”, start Hendriks zijn relaas. „Zo wordt vooraan in de landbouwparagraaf gesteld dat er toekomstperspectief en extra aandacht voor jonge boeren moet zijn, zodat zij bedrijven kunnen overnemen of starten. Dat is een open deur, want wat zegt dat nu? Dat geldt niet alleen voor boeren, maar voor alle jonge Mkb’ers in Nederland.”
Driekwart uit het buitenland
Verder vindt Hendriks in een reactie op het akkoord dat er wordt gedaan of de voedselvoorziening in ons land volledig instort, als er in Nederland minder geproduceerd zou kunnen worden. „Driekwart van ons voedsel halen wij uit het buitenland. Daarbij zullen er best wel knelpunten ontstaan voor bepaalde producten als wij minder in Nederland zouden produceren, maar het is niet zo dat Nederland dan in de gevarenzone komt. Dat zie je bijvoorbeeld aan het feit dat wij in Nederland in de winter gewoon de vertrouwde producten kunnen kopen die dan niet hier kunnen worden geproduceerd. Ik zou dat gesprek over de risico’s van afhankelijkheid verbreden naar alle producten zoals meststoffen, grondstoffen en energie in een geo-politiek heel onrustige tijd.”
„Ik zou dat gesprek over de risico’s van afhankelijkheid verbreden naar alle producten zoals meststoffen, grondstoffen en energie in een geo-politiek heel onrustige tijd”
Alleen kaas in top vijf
Volgens Hendriks worden we op het verkeerde been gezet door te stellen dat wij ‘de tweede exporteur in de wereld’ zijn. „Dat klopt alleen als je het uitdrukt in geld dat er met de handel wordt verdiend. Als je kijkt naar de hoeveelheden in tonnen die in ons land worden geproduceerd, dan staan wij meestal pas op plaats twintig á dertig op de wereldranglijsten. Alleen in de kaasproductie zijn wij een grote speler, dan staan we op plaats vijf, dus nog net in de wereld top vijf. Als we het hier echt iets niet zelf zouden kunnen produceren, halen we het zo ergens anders. Dat komt ook omdat wij als handelsland onze kanalen en distributie zo goed op orde hebben. Vanwege die positie wil ik voor zaaizaad en pootgoed wel een uitzondering maken, daarvoor zijn veel telers elders nu wel erg afhankelijk van Nederland.”
Heel naïef
Waar Hendriks zich over verbaast, is dat in het hoofdlijnenakkoord wordt gesteld dat we alles op alles moeten zetten om de Europese richtlijnen op onze eigen manier in te vullen. „Er wordt dan heel ferm door Caroline van der Plas gezegd dat wij desnoods onze minister-president naar Brussel sturen om het aan te passen. Het is wel heel naïef om te denken dat je de Europese regels zo maar even aanpast. Heel veel ís gewoon Europa en daar hebben wij zelf aan bijgedragen. Nederland heeft in de EU de naam van criticaster op andere landen. Dat keert zich nu tegen ons.”
Aan de rechter
Kwalijk vindt Hendriks het dat Dylan Yesilgöz in zijn ogen soms roept dat er politieke maatregelen worden genomen ‘en we dan maar kijken of ze ook echt gaan halen als ze eventueel door de rechter worden getoetst’. „Dat vind ik wel een hele trieste manier van politiek bedrijven, want dan zet je de rechter op de stoel van de politiek. Dan kun je bovendien de rechter ook de schuld gaan geven als een bepaalde maatregel vanwege juridische bezwaren niet kan worden uitgevoerd. Ik las dat de MOB de juridische messen dus maar weer aan het slijpen is.”
Niet over één kam
Hendriks kan er zich wel in vinden dat er op het gebied van meststofnorm niet heel Europa over één kam geschoren kan worden. „Dat is veel te simplistisch, daarvoor zijn de omstandigheden veel te verschillend.” Hij vindt het wel goed dat een afrekenbare stoffenbalans wordt gehanteerd. „Wat dat betreft gaan we daarmee een beetje terug naar het Minas tijdperk.” Dat was rond de eeuwwisseling een beleidsinstrument met als doel het verlies aan meststoffen bij landbouwgrond te beperken. „Die regeling werd per 1 januari 2006 afgeschaft, omdat het was verworden tot een papieren werkelijkheid.” Wat dat betreft herhaalt de geschiedenis zich volgens Hendriks. „Het is goed om te berekenen en onderzoeken wat er precies aan mineralen de grond in gaat en er ook weer uitkomt. Dat helpt je gewoon om een goed overzicht te hebben, net zoals je als bedrijf een winst- en verliesrekening voor euro’s moet hebben. Alleen zijn daar nu extra zaken als CO2-uitstoot bijgekomen waar een boer ook rekening mee moet houden en die het complexer maken.”
„Het is goed om te berekenen en onderzoeken wat er precies aan mineralen de grond in gaat en er ook weer uitkomt. Dat helpt je gewoon om een goed overzicht te hebben, net zoals je als bedrijf een winst- en verliesrekening voor euro’s moet hebben"
Landbouwinclusieve natuur
Hendriks vindt ‘snippernatuur’, dat ook in het hoofdlijnenakkoord voorkomt, wel een beetje een denigrerend begrip. „Die snippers hebben lokaal veel betekenis.” Hij kan er zich wel wat bij voorstellen dat de landbouw af wil van hele kleine stukjes natuur die veel consequenties hebben. „Die gebieden hebben wij echter zelf aangedragen en daar kun je ook niet zo maar weer vanaf. Waarom zouden boeren een deel van die kleine stukjes er niet bij kunnen beheren? Wij zijn nu eenmaal een dichtbevolkt land waar we veel gebruiksvormen moeten combineren. ‘Landbouwinclusieve natuur’ naast natuurinclusieve landbouw is geen gekke term. Zoals in Engeland waar boeren het vee ook gewoon in een stuk bos laten rondlopen.”
Boter op het hoofd
Als het gaat om een gelijk economisch speelveld in Europa voor de Nederlandse landbouw te bewaken, vindt Hendriks dat Nederlandse sector boter op het hoofd heeft. „Grondprijzen verschillen enorm, die zijn bij ons hoog, en dat wordt niet ineens anders. Wij hebben dan wel weer de logistieke voordelen.”
„Dat we alleen importeren wat we hier ook mogen produceren is een hele goede doelstelling”, vervolgt Hendriks. „Bijvoorbeeld voor wat betreft de eieren van kooidieren in de pluimveesector. Vanuit het standpunt van dierwaardigheid vind ik dat een goede zaak dat we kooi-eieren niet zouden toelaten. Dat we ze hier niet meer mogen produceren en ze vers ook niet meer verkopen is mooi, maar in verwerkte vorm komt 60 procent van onze eierconsumptie nog uit de diezelfde kooien, die we tweedehands aan het buitenland verkochten. Dat moet stoppen.”
Niet altijd de professional
Hendriks vindt dat een deel van de boeren wordt overschat als zij de professionals worden genoemd aan wie het werken met bodem, omgeving en dieren volledig overgelaten zou kunnen worden. „Het probleem is echter dat veel boeren en tuinders niet goed genoeg meer zijn, omdat het boerenbedrijf zo ingewikkeld is geworden. Veel beslissingen worden door hen aan de laptop van de erfbetreder overgelaten. Zij zijn op basis van erfopvolging boer geworden, maar hebben daarmee niet automatisch de goede bagage. Ik denk alleen maar aan de digitale kwaliteiten die een boer moet hebben, net als een antenne voor sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen, zodat hij daarop in kan spelen. Biologisch boeren is nog moeilijker, omdat je veel minder middelen hebt om bij te sturen. Het vereist heel veel inzicht in de natuurlijke processen.”
„Het probleem is echter dat veel boeren en tuinders niet goed genoeg meer zijn, omdat het boerenbedrijf zo ingewikkeld is geworden. Veel beslissingen worden door hen aan de laptop van de erfbetreder overgelaten"
Doelsturing prima
De gewenste verlegging naar doelsturing in plaats van middelsturing vindt Hendriks een uitstekende zaak. „Dat juich ik toe. Stel vast dat er maximaal 50 milligram nitraat in het drink- en oppervlaktewater mag zitten, maar vertel te boer niet in kilogrammen en uitrijdata hoe hij dat moet realiseren. Dan stimuleer je juist het ondernemers- en vakmanschap van de boer. Alleen is de controleerbaarheid wel heel lastig, dat is een bottle neck. Daarbij is er in het verleden ook al heel veel gefraudeerd met mest, wat het vertrouwen heeft geschaad. Bovendien is het voor de overheid heel lastig om het jaarrond te controleren, want het gebeurt allemaal op het land van de boer.”
Geen generieke korting
Hendriks vindt het ook goed dat er voor wordt gepleit om geen generieke kortingen toe te passen. „Dat overkwam de biosector destijds onterecht voor de fosfaatrechten, dat moet niet nog een keer gebeuren. Biologische boeren die daar helemaal niet aan bijdroegen, moesten toen toch koeien van de hand doen. Nu speelt dat risico rond de graslandnorm en regulering van de stikstofbemesting. Het voordeel voor biologische boeren is dat zij een Europees label en controle hebben. Het is te hopen dat zij bij eventuele generieke maatregelen daarom een uitzonderingspositie krijgen, wanneer zij als sector door de eigen regelgeving nu al aan de doelstellingen voldoen.”
Eenzijdige stikstofnorm
„Stikstof speelt zeker nog een rol en daar moeten we wat mee”, vervolgt Hendriks. Een norm die is gebaseerd op hele schrale natuur is echter wel veelgevraagd. Die natuur heb je bijvoorbeeld alleen op de Veluwe en het stuifzandgebied in Noord-Brabant. Heel veel natuur is natuurlijk gewoon gecreëerd, en is eigenlijk cultuur. Als je de door landbouw ontstane heidegebieden wilt beheren en behouden op een ‘natuurlijke manier, dan moet dat met schapen die je die gebieden laat begrazen. Dat kost geld en het is dus de vraag of we het zo belangrijk vinden dat we daarvoor willen betalen. Van de kritische depositiewaarde kunnen we ook niet zomaar af, zoals men wel wil”, stelt Hendriks. „Dat is niet iets specifieks voor Nederland, maar geldt voor heel Europa.”
Mestverwerking overbodig
Het pleidooi van de coalitie voor mestverwerking vindt Hendriks een overbodig iets. „Waarom zou je wat willen veranderen aan iets dat in zichzelf al een waardevol eindproduct is? Die verwerking wordt ingegeven door de grote hoeveelheid mest die we hebben en de onevenwichtige regelgeving rondom mest. Daar zit het knelpunt. Bovendien is het zo dat er met kleinschalige systemen rond 250 boeren per jaar kunnen worden beleverd. Dat betekent dat je er in 2026 rond de 1000 hebt, en dat is veel te weinig als je uitgaat van de 8.000/9.000 melkveehouders die er een nodig zullen hebben (van de totaal 15.000 melkveehouders). Grootschalig verwerken vergt een nog veel langere aanlooptijd en komt per definitie te laat.”
Het is ook maar de vraag hoe lang verwerking bijdraagt als de mesthoeveelheid en kwaliteit verandert, aldus Hendriks. „Voor bedrijven is het dan ook heel risicovol om hier veel in te investeren, dus alleen al om die reden zal het nooit volledig van de grond komen. Linksom of rechtsom, het is geen goede en veel te dure oplossing, en hij komt te laat.”
Korter veevervoer dierwaardig
Vanuit het oogpunt van dierwaardigheid vindt Hendriks het een toe te juichen punt dat de coalitie wil dat dieren over een zo kort mogelijke afstand worden vervoerd. „Het legt vooral druk op de kalver- en varkenssector, omdat die sectoren relatief veel vervoer hebben. Het zal overigens maar een onderdeel zijn in het hele gesprek over dierwaardigheid.”
Rode diesel ‘snoepje’
Dat de rode diesel voor boeren, tuinders en loonwerkers terugkomt, noemt Hendriks een snoepje, dat in dit geval wel goed uitwerkt voor de biologische sector. „Biologische boeren leggen op dit moment vanwege bijvoorbeeld de mechanische onkruidbestrijding meer kilometers af op het eigen land, dan boeren die dat doen met de spuit.”
Op de hoogte blijven van alle nieuws en achtergronden uit de biologisch (dynamische) landbouw?
Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief. Drie maanden gratis Ekoland uitproberen, zowel het vakblad als alle artikelen online? Meld je hier aan.
Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Agrio archief