Puzzelen met mest door nat voorjaar en afbouw derogatie
Dit jaar kenmerkt zich door de grote onderlinge verschillen tussen percelen. De drogere percelen zijn over het algemeen regulier bemest. De natte percelen daarentegen bleven in het voorjaar vaak verstoken van drijfmest en in sommige gevallen ook van kunstmest. Op veel van deze percelen staat bovendien nog een ‘oude’ najaarssnede.
Grote verschillen in gebruiksnorm
De ligging van de percelen en het al dan niet weiden van de koeien zijn van grote invloed op de gebruiksnorm. Het advies luidt: ‘Bemest zoveel mogelijk drijfmest in de eerste helft van het groeiseizoen.’ Door vroeg te bemesten kan het gewas de nawerking van de mest optimaal benutting.
Niet bemeste percelen kunnen het beste als eerste worden bemest. Voor weidepercelen adviseert het NMI alleen kunstmest. Op percelen waar nog geen mest op is uitgereden adviseert het NMI 25 tot 50 procent extra stikstof. Voor percelen die wel bemest waren, maar waar een zware snede gras is geoogst adviseert NMI 5 kilogram extra stikstof per hectare uit te rijden.
Weiden en mesten
Bij omweiden en standweiden geldt voor percelen waar al dierlijke mest op uitgereden is, een advies van 25 tot 30 kilogram stikstof per hectare. Voor een gerichter advies verwijst het NMI naar de adviestabellen van adviesbasis of naar de bemestingsschema’s van het Nieuw Nederlands Weiden.
Na de eerste snede is het beter kunstmeststoffen met ammonium of nitraat te gebruiken. In het geval het gras voor de eerste snede geen zwavel heeft gekregen, luidt het advies dat voor de tweede snede wel te doen. Het beste resultaat is te behalen door binnen een week na oogsten te bemesten.
Voldoende kali
Veehouders die vroeg bemestten, lopen het risico dat een deel van de aangevoerde kali uitspoelde. Het is belangrijk dit tekort voor de tweede snede aan te vullen. Op weidepercelen kan de kali het beste met kunstmest worden aangevuld. Op maaipercelen is toedienen via dierlijke mest de beste optie. Hetzelfde geld voor percelen waarvoor de eerste snede überhaupt niet is bemest.
Goede planning onmisbaar
Het aantal veehouders dat mest af moet zetten groeit. De meest ideale periode om mest af te voeren is het voorjaar. De mest kan dan rechtstreeks bij de akkerbouwer op het land worden gebracht. Door de vele regen in het voorjaar is er nog maar weinig mest uitgereden op bouwland. Dat vraagt voor veel veehouders om een aanpassing van het originele mestplan. Belangrijk bij het maken van dit plan is dat melkveehouders ook rekening moeten houden met de hoeveelheid mest die nodig is voor het bemesten van snijmaïs.