De-minimissteun gaat per landbouwbedrijf naar 50.000 euro
Duitsland stelde daar dit voorstel voor dat door een 18-tal landen werd gesteund, waardoor een formele goedkeuring in mei zo goed als zeker is. Voor deze goedkeuring is geen toestemming van de Europese Commissie vereist, zodat ze vrij snel door de lidstaten kan worden uitgekeerd. De reden daarvoor is dat het steunbedrag relatief klein is en daarom de concurrentie niet verstoort.
Versterking positie
Andere maatregelen die de EU-landbouwministers op 13 mei nemen, zijn een beperking van de administratieve lasten (tot een halvering toe) en een versterking van de positie van de boeren tegenover de grote voedselketen om oneerlijke concurrentiepraktijken te verhinderen.
De de-minimissteun houdt in als een land niet meer dan 50 procent van zijn totale nationale steunenveloppe aan één bepaalde landbouwsector toekent, dat het op grond van Wijzigingsverordening (EU) 2019/316, de de-minimissteun per boerenbedrijf mag verhogen tot 50.000 euro en het nationale maximum tot 1,5 procent van de jaarlijkse productie.
Primaire productie
Het totale bedrag van toegekende de-minimissteun mag niet meer bedragen dan 1 procent van de jaarlijkse landbouwproductie van die lidstaat. Wijzigingsverordening (EU) 2019/316 bepaalt dit nationale plafond op 1,25 procent van de jaarlijkse landbouwproductie van het land over diezelfde periode van drie jaar. De begunstigde moet actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten (bijvoorbeeld levende dieren, fruit of groenten). Het bedrag van de steun moet transparant zijn, d.w.z. op voorhand meetbaar.
De-minimissteun kan worden gecumuleerd met staatssteun (bijvoorbeeld onder Verordening (EU) nr. 702/2014 inzake staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector.
Tekst: Jan Schils
Beeld: Ruth van Schriek